Van dashboard naar dialoog:
Hoe het werken met Snappet onze kwaliteitscultuur veranderde.
Door: Snapppet Ambassadeur Bart Tuerlings – OBS de Venen -Stichting Klasse
Van dashboard naar dialoog:
Hoe het werken met Snappet onze kwaliteitscultuur veranderde.
Door: Snapppet Ambassadeur Bart Tuerlings – OBS de Venen -Stichting Klasse
Hoe het werken met Snappet
onze kwaliteitscultuur veranderde.


Nadat ik voor mezelf helder had hoe ik mijn rekenlessen voortaan wilde vormgeven en veel had geoefend, vroeg ik de schoolleider, IB’er en collega-leerkrachten om mijn lessen te observeren en van feedback te voorzien. Ook liet ik lessen opnemen op video, zodat ik nog beter kon reflecteren op mijn eigen handelen.
Mijn aanpak had succes. Dit was te merken aan de motivatie en werkhouding van mijn leerlingen, de opbrengsten, maar ook aan de reacties van collega’s. Later, toen we schoolbreed met de opbrengsten aan de slag gingen, merkte ik hoe groot de verandering eigenlijk was. Die zat niet in de software, maar in onze kwaliteitsstructuur.
De omslag: doelen eerst, middelen daarna
Wat mij in de loop der jaren is gaan opvallen, is hoe vaak er binnen het onderwijs in eerste instantie wordt geredeneerd vanuit middelen: een methode, een planning, een set afspraken. Bij ons draaide dat proces langzaam om. Het vertrekpunt werd steeds vaker het onderwijskundig doel: Wat willen we dat leerlingen leren? Wat vraagt de doorgaande leerlijn? Welke strategieën willen wíj inzetten? Hoe bouwen we de instructie op?
Pas daarna keken we naar de instrumenten die ons daarbij konden ondersteunen. Die volgorde lijkt vanzelfsprekend, maar in de praktijk vraagt het discipline én een teamcultuur waarin inhoudelijke gesprekken centraal staan. De inzichten die we destijds opdeden tijdens onze versnellingsvraag bij de PO-Raad, bevestigden dat beeld: data is geen eindpunt, maar een startpunt voor professionele keuzes.
Data die het gesprek opent
Op onze school en binnen het schoolbestuur groeide Snappet uit tot een bron die onze onderwijsbeslissingen beter onderbouwd maakte. Niet omdat we meer data hadden, maar omdat de data die beschikbaar kwam ons dwong om preciezer te kijken. Naast het afleggen van groepsbezoeken en het organiseren van (Snappet)coachingsgesprekken, besloten we om gedurende het jaar regelmatig met het hele team ons rekenonderwijs onder de loep te nemen. Ook de data uit het Snappet-dashboard kreeg daarbij een vaste plaats;
- De voortgang van lessen op groepsniveau.
- De analysepagina’s op school-, groeps- en leerlingniveau.
- Patronen in werkwijze, vaardigheid, oefengedrag en groei.
- Verschillen tussen instructieniveaus en bijhorende materiaalkeuzes.
Die combinatie maakt het mogelijk om niet alleen te constateren wát leerlingen doen, maar vooral waarom dat zo is. Tijdens teamgesprekken merkten we dat dit leidde tot veel scherpere vragen:
- Waar wijkt de groei en vaardigheid af van wat we verwachten?
- Welke interventie hoort bij dit specifieke patroon?
- Welke leerlingen hebben baat bij verkorte, basis of verlengde instructie?
- Welk type verwerking zetten we in?
Het werken met data werd zo geen controlemiddel, maar een motor voor verdieping.


Het lessenplan als ankerpunt
Een belangrijke stap in onze kwaliteitsontwikkeling was het anders kijken naar de opbouw van het rekenaanbod. Het overzichtelijke lessenplan, in blokvorm weergegeven, gaf ons een gemeenschappelijke taal. Tegelijkertijd wisten we dat geen enkel jaarplan volledig passend is voor iedere groep. Daarom gebruiken collega’s de opstartweek om, op basis van alle beschikbare gegevens – zoals observaties, niet-methodegebonden toetsen (zoals Cito) en de warme overdracht – het lessenplan voor de eerste periode én, waar mogelijk, een concept voor het eerste semester vast te stellen. De blokplanning maakt het eenvoudig om gerichte aanpassingen door te voeren.
Het nieuwe rad in Snappet Copilot maakt het sinds dit schooljaar nog inzichtelijker hoe een week, een blok en zelfs het hele jaar logisch opgebouwd zijn.
Doordat we vanaf groep 4 met drie parallelgroepen per leerjaar werken, werd dat gemeenschappelijke anker nog belangrijker. Minstens twee keer per jaar zitten de collega’s van een leerjaar samen met de betreffende ib’ers en de Snappet-coach voor een leerjaarintervisie. Daar bespreken we niet alleen resultaten, maar vooral de inhoud van het rekenonderwijs: de leerlijn, het lessenplan, oplossingsstrategieën, rekentaal, automatiseren, aanpakken die werken en valkuilen die we willen vermijden.
Deze overlegmomenten versterken de professionele ruimte van leerkrachten. Snappet biedt daarbij de tools om het aanbod te verfijnen, aan de hand van vragen als:
- Sluit dit lessenplan aan bij wat onze leerlingen nodig hebben?
- Is het tempo passend, of moeten we versnellen of vertragen?
- Hoe stemmen we instructieniveaus en materialen af op dit leerjaar en deze groepen?
Onze werkwijze leverde gesprekken op die dieper gingen dan ‘Hoe staat jouw groep ervoor?’ en leidde regelmatig tot bijstellingen van ons onderwijsplan. Niet vanuit verplichtingen, maar vanuit gedeelde professionele overtuiging. En dat is geen momentopname gebleken: ook nu vormt deze manier van werken nog steeds de basis voor gezamenlijke bijstellingen en eigenaarschap.
Van kwaliteitsbewaking naar kwaliteitscultuur
Wat deze manier van werken ons vooral heeft gebracht, is een cultuur waarin we niet vergaderen over randzaken, maar samen redeneren over het hart en doel van ons onderwijs. Het instrument dat we gebruiken speelt daarin een rol, maar is nooit het uitgangspunt. Juist doordat de functionaliteiten rijk en gedetailleerd zijn, kunnen we onze keuzes steeds beter onderbouwen.
Voor collega’s die Snappet al gebruiken, óf nog twijfelen, hoop ik dat dit verhaal uitnodigt om breder te kijken dan de dagelijkse resultaten. In onze schoolorganisatie werd het instrument Snappet een katalysator voor professionalisering, voor verdieping van de inhoud en voor een stabiele kwaliteitscyclus die door het hele team wordt gedragen.
Niet omdat het systeem dat ‘voor ons deed’, maar omdat het ons hielp beter met elkaar te praten over wat we leerlingen echt willen leren.


Hoe het werken met Snappet
onze kwaliteitscultuur veranderde.
onze kwaliteitscultuur veranderde.


Nadat ik voor mezelf helder had hoe ik mijn rekenlessen voortaan wilde vormgeven en veel had geoefend, vroeg ik de schoolleider, IB’er en collega-leerkrachten om mijn lessen te observeren en van feedback te voorzien. Ook liet ik lessen opnemen op video, zodat ik nog beter kon reflecteren op mijn eigen handelen.
Mijn aanpak had succes. Dit was te merken aan de motivatie en werkhouding van mijn leerlingen, de opbrengsten, maar ook aan de reacties van collega’s. Later, toen we schoolbreed met de opbrengsten aan de slag gingen, merkte ik hoe groot de verandering eigenlijk was. Die zat niet in de software, maar in onze kwaliteitsstructuur.
De omslag: doelen eerst, middelen daarna
Wat mij in de loop der jaren is gaan opvallen, is hoe vaak er binnen het onderwijs in eerste instantie wordt geredeneerd vanuit middelen: een methode, een planning, een set afspraken. Bij ons draaide dat proces langzaam om. Het vertrekpunt werd steeds vaker het onderwijskundig doel: Wat willen we dat leerlingen leren? Wat vraagt de doorgaande leerlijn? Welke strategieën willen wíj inzetten? Hoe bouwen we de instructie op?
Pas daarna keken we naar de instrumenten die ons daarbij konden ondersteunen. Die volgorde lijkt vanzelfsprekend, maar in de praktijk vraagt het discipline én een teamcultuur waarin inhoudelijke gesprekken centraal staan. De inzichten die we destijds opdeden tijdens onze versnellingsvraag bij de PO-Raad, bevestigden dat beeld: data is geen eindpunt, maar een startpunt voor professionele keuzes.
Data die het gesprek opent
Op onze school en binnen het schoolbestuur groeide Snappet uit tot een bron die onze onderwijsbeslissingen beter onderbouwd maakte. Niet omdat we meer data hadden, maar omdat de data die beschikbaar kwam ons dwong om preciezer te kijken. Naast het afleggen van groepsbezoeken en het organiseren van (Snappet)coachingsgesprekken, besloten we om gedurende het jaar regelmatig met het hele team ons rekenonderwijs onder de loep te nemen. Ook de data uit het Snappet-dashboard kreeg daarbij een vaste plaats;
- De voortgang van lessen op groepsniveau.
- De analysepagina’s op school-, groeps- en leerlingniveau.
- Patronen in werkwijze, vaardigheid, oefengedrag en groei.
- Verschillen tussen instructieniveaus en bijhorende materiaalkeuzes.
Die combinatie maakt het mogelijk om niet alleen te constateren wát leerlingen doen, maar vooral waarom dat zo is. Tijdens teamgesprekken merkten we dat dit leidde tot veel scherpere vragen:
- Waar wijkt de groei en vaardigheid af van wat we verwachten?
- Welke interventie hoort bij dit specifieke patroon?
- Welke leerlingen hebben baat bij verkorte, basis of verlengde instructie?
- Welk type verwerking zetten we in?
Het werken met data werd zo geen controlemiddel, maar een motor voor verdieping.


Het lessenplan als ankerpunt
Een belangrijke stap in onze kwaliteitsontwikkeling was het anders kijken naar de opbouw van het rekenaanbod. Het overzichtelijke lessenplan, in blokvorm weergegeven, gaf ons een gemeenschappelijke taal. Tegelijkertijd wisten we dat geen enkel jaarplan volledig passend is voor iedere groep. Daarom gebruiken collega’s de opstartweek om, op basis van alle beschikbare gegevens – zoals observaties, niet-methodegebonden toetsen (zoals Cito) en de warme overdracht – het lessenplan voor de eerste periode én, waar mogelijk, een concept voor het eerste semester vast te stellen. De blokplanning maakt het eenvoudig om gerichte aanpassingen door te voeren.
Het nieuwe rad in Snappet Copilot maakt het sinds dit schooljaar nog inzichtelijker hoe een week, een blok en zelfs het hele jaar logisch opgebouwd zijn.
Doordat we vanaf groep 4 met drie parallelgroepen per leerjaar werken, werd dat gemeenschappelijke anker nog belangrijker. Minstens twee keer per jaar zitten de collega’s van een leerjaar samen met de betreffende ib’ers en de Snappet-coach voor een leerjaarintervisie. Daar bespreken we niet alleen resultaten, maar vooral de inhoud van het rekenonderwijs: de leerlijn, het lessenplan, oplossingsstrategieën, rekentaal, automatiseren, aanpakken die werken en valkuilen die we willen vermijden.
Deze overlegmomenten versterken de professionele ruimte van leerkrachten. Snappet biedt daarbij de tools om het aanbod te verfijnen, aan de hand van vragen als:
- Sluit dit lessenplan aan bij wat onze leerlingen nodig hebben?
- Is het tempo passend, of moeten we versnellen of vertragen?
- Hoe stemmen we instructieniveaus en materialen af op dit leerjaar en deze groepen?
Onze werkwijze leverde gesprekken op die dieper gingen dan ‘Hoe staat jouw groep ervoor?’ en leidde regelmatig tot bijstellingen van ons onderwijsplan. Niet vanuit verplichtingen, maar vanuit gedeelde professionele overtuiging. En dat is geen momentopname gebleken: ook nu vormt deze manier van werken nog steeds de basis voor gezamenlijke bijstellingen en eigenaarschap.
Van kwaliteitsbewaking naar kwaliteitscultuur
Wat deze manier van werken ons vooral heeft gebracht, is een cultuur waarin we niet vergaderen over randzaken, maar samen redeneren over het hart en doel van ons onderwijs. Het instrument dat we gebruiken speelt daarin een rol, maar is nooit het uitgangspunt. Juist doordat de functionaliteiten rijk en gedetailleerd zijn, kunnen we onze keuzes steeds beter onderbouwen.
Voor collega’s die Snappet al gebruiken, óf nog twijfelen, hoop ik dat dit verhaal uitnodigt om breder te kijken dan de dagelijkse resultaten. In onze schoolorganisatie werd het instrument Snappet een katalysator voor professionalisering, voor verdieping van de inhoud en voor een stabiele kwaliteitscyclus die door het hele team wordt gedragen.
Niet omdat het systeem dat ‘voor ons deed’, maar omdat het ons hielp beter met elkaar te praten over wat we leerlingen echt willen leren.

Hoe het werken met Snappet
onze kwaliteitscultuur veranderde.
onze kwaliteitscultuur veranderde.


Nadat ik voor mezelf helder had hoe ik mijn rekenlessen voortaan wilde vormgeven en veel had geoefend, vroeg ik de schoolleider, IB’er en collega-leerkrachten om mijn lessen te observeren en van feedback te voorzien. Ook liet ik lessen opnemen op video, zodat ik nog beter kon reflecteren op mijn eigen handelen.
Mijn aanpak had succes. Dit was te merken aan de motivatie en werkhouding van mijn leerlingen, de opbrengsten, maar ook aan de reacties van collega’s. Later, toen we schoolbreed met de opbrengsten aan de slag gingen, merkte ik hoe groot de verandering eigenlijk was. Die zat niet in de software, maar in onze kwaliteitsstructuur.
De omslag: doelen eerst, middelen daarna
Wat mij in de loop der jaren is gaan opvallen, is hoe vaak er binnen het onderwijs in eerste instantie wordt geredeneerd vanuit middelen: een methode, een planning, een set afspraken. Bij ons draaide dat proces langzaam om. Het vertrekpunt werd steeds vaker het onderwijskundig doel: Wat willen we dat leerlingen leren? Wat vraagt de doorgaande leerlijn? Welke strategieën willen wíj inzetten? Hoe bouwen we de instructie op?
Pas daarna keken we naar de instrumenten die ons daarbij konden ondersteunen. Die volgorde lijkt vanzelfsprekend, maar in de praktijk vraagt het discipline én een teamcultuur waarin inhoudelijke gesprekken centraal staan. De inzichten die we destijds opdeden tijdens onze versnellingsvraag bij de PO-Raad, bevestigden dat beeld: data is geen eindpunt, maar een startpunt voor professionele keuzes.
Data die het gesprek opent
Op onze school en binnen het schoolbestuur groeide Snappet uit tot een bron die onze onderwijsbeslissingen beter onderbouwd maakte. Niet omdat we meer data hadden, maar omdat de data die beschikbaar kwam ons dwong om preciezer te kijken. Naast het afleggen van groepsbezoeken en het organiseren van (Snappet)coachingsgesprekken, besloten we om gedurende het jaar regelmatig met het hele team ons rekenonderwijs onder de loep te nemen. Ook de data uit het Snappet-dashboard kreeg daarbij een vaste plaats;
- De voortgang van lessen op groepsniveau.
- De analysepagina’s op school-, groeps- en leerlingniveau.
- Patronen in werkwijze, vaardigheid, oefengedrag en groei.
- Verschillen tussen instructieniveaus en bijhorende materiaalkeuzes.
Die combinatie maakt het mogelijk om niet alleen te constateren wát leerlingen doen, maar vooral waarom dat zo is. Tijdens teamgesprekken merkten we dat dit leidde tot veel scherpere vragen:
- Waar wijkt de groei en vaardigheid af van wat we verwachten?
- Welke interventie hoort bij dit specifieke patroon?
- Welke leerlingen hebben baat bij verkorte, basis of verlengde instructie?
- Welk type verwerking zetten we in?
Het werken met data werd zo geen controlemiddel, maar een motor voor verdieping.



Het lessenplan als ankerpunt
Een belangrijke stap in onze kwaliteitsontwikkeling was het anders kijken naar de opbouw van het rekenaanbod. Het overzichtelijke lessenplan, in blokvorm weergegeven, gaf ons een gemeenschappelijke taal. Tegelijkertijd wisten we dat geen enkel jaarplan volledig passend is voor iedere groep. Daarom gebruiken collega’s de opstartweek om, op basis van alle beschikbare gegevens – zoals observaties, niet-methodegebonden toetsen (zoals Cito) en de warme overdracht – het lessenplan voor de eerste periode én, waar mogelijk, een concept voor het eerste semester vast te stellen. De blokplanning maakt het eenvoudig om gerichte aanpassingen door te voeren.
Het nieuwe rad in Snappet Copilot maakt het sinds dit schooljaar nog inzichtelijker hoe een week, een blok en zelfs het hele jaar logisch opgebouwd zijn.
Doordat we vanaf groep 4 met drie parallelgroepen per leerjaar werken, werd dat gemeenschappelijke anker nog belangrijker. Minstens twee keer per jaar zitten de collega’s van een leerjaar samen met de betreffende ib’ers en de Snappet-coach voor een leerjaarintervisie. Daar bespreken we niet alleen resultaten, maar vooral de inhoud van het rekenonderwijs: de leerlijn, het lessenplan, oplossingsstrategieën, rekentaal, automatiseren, aanpakken die werken en valkuilen die we willen vermijden.
Deze overlegmomenten versterken de professionele ruimte van leerkrachten. Snappet biedt daarbij de tools om het aanbod te verfijnen, aan de hand van vragen als:
- Sluit dit lessenplan aan bij wat onze leerlingen nodig hebben?
- Is het tempo passend, of moeten we versnellen of vertragen?
- Hoe stemmen we instructieniveaus en materialen af op dit leerjaar en deze groepen?
Onze werkwijze leverde gesprekken op die dieper gingen dan ‘Hoe staat jouw groep ervoor?’ en leidde regelmatig tot bijstellingen van ons onderwijsplan. Niet vanuit verplichtingen, maar vanuit gedeelde professionele overtuiging. En dat is geen momentopname gebleken: ook nu vormt deze manier van werken nog steeds de basis voor gezamenlijke bijstellingen en eigenaarschap.
Van kwaliteitsbewaking naar kwaliteitscultuur
Wat deze manier van werken ons vooral heeft gebracht, is een cultuur waarin we niet vergaderen over randzaken, maar samen redeneren over het hart en doel van ons onderwijs. Het instrument dat we gebruiken speelt daarin een rol, maar is nooit het uitgangspunt. Juist doordat de functionaliteiten rijk en gedetailleerd zijn, kunnen we onze keuzes steeds beter onderbouwen.
Voor collega’s die Snappet al gebruiken, óf nog twijfelen, hoop ik dat dit verhaal uitnodigt om breder te kijken dan de dagelijkse resultaten. In onze schoolorganisatie werd het instrument Snappet een katalysator voor professionalisering, voor verdieping van de inhoud en voor een stabiele kwaliteitscyclus die door het hele team wordt gedragen.
Niet omdat het systeem dat ‘voor ons deed’, maar omdat het ons hielp beter met elkaar te praten over wat we leerlingen echt willen leren.



